Voldoende zoet water


Voldoende schoon zoet water is belangrijk voor de land- en tuinbouw, de waterkwaliteit, de natuur én voor onze veiligheid. Het juiste waterpeil in sloten en vaarten houdt onze dijken en kades namelijk in goede conditie. In een droge periode is voldoende zoet water helaas steeds minder vanzelfsprekend. Waren we voorheen als waterschap vooral bezig met het afvoeren van (overtollig) water, vandaag de dag hebben we steeds vaker ook te maken met een tekort aan zoet water.

Water aanvoeren vanuit Brielse Meer

In droge tijden kan Delfland zoet water het gebied in laten stromen vanuit het Brielse Meer. Via een 4,2 kilometer lange leiding onder de Nieuwe Waterweg gaat het zoete water naar Hoek van Holland. Van daaruit kunnen we het via gemalen in ons gebied naar sloten en vaarten pompen. Dit is doorgaans voldoende om de waterstanden op peil te houden, het water schoon te houden en verzilting tegen te gaan. Als de aanvoer van water vanuit het Brielse Meer niet meer voldoende is, treedt de Klimaatbestendige Water Aanvoervoorziening (KWA) in werking.

KWA: zoet water verdelen over West-Nederland

Nederland beschikt over een stelsel van stuwen, watergangen en gemalen om in droge tijden voldoende zoet water te kunnen verdelen over het westen van Nederland. Met deze Klimaatbestendige Water Aanvoervoorziening (KWA) wordt in het gebied van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zoet water uit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal gepompt en naar het westen van Nederland gevoerd. Via dit systeem krijgt Delfland water uit het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Een deel hiervan wordt doorgevoerd naar het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard.

Met de zogeheten 'verdringingsreeks' wordt bepaald welke functies voorrang krijgen bij de verdeling van zoet water.