Regels voor lozing van grondwater
Hier kun je lezen wat de kwaliteit van de lozing moet zijn om op oppervlaktewater of riolering te mogen lozen.
1. Regelgeving bij lozen van grondwater op oppervlaktewater
1a. Kwaliteit
Wil je grondwater lozen vanuit een inrichting (bedrijf)? Dan gelden de regels van paragraaf 7.2.1 van de Waterschapsverordening Delfland.
Normen bij ontwatering (bijvoorbeeld bouwputbemaling)
Indien het grondwater niet afkomstig is van een bodemsanering of grondwatersanering mag in het te lozen water maximaal 50 mg/l onopgeloste stof aanwezig zijn.
Normen bij bodemsanering en grondwatersanering
In het te lozen water mag maximaal 50 mg/l onopgeloste stof aanwezig zijn. Daarnaast zijn in de waterschapsverordening nog andere emissiegrenswaarden opgenomen. Dit kun je nalezen in artikel 7.8.
Zorgplicht (algemeen)
Voor beide besluiten geldt - naast deze voorschriften – ook de algemene zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat je nadelige gevolgen voor het milieu. waaronder (visuele) verontreiniging van het oppervlaktewater, moet voorkomen. Dit kunt u lezen in artikel 7.1 van de waterschapsverordening.
1b. Kwantiteit
Lozing op oppervlaktewater is tot maximaal 100 m3/u vergunningsvrij. Daarboven moet een vergunning voor de lozing worden aangevraagd.
2. Lozen van grondwater op riolering
Voor lozing op het vuilwaterriool of het hemelwaterstelsel is de gemeente het bevoegd gezag.
3. Lozen van grondwater op of in de bodem
Voor lozingen op of in de bodem is de gemeente het bevoegd gezag voor lozing in het freatisch pakket. Bij lozen in het 1e watervoerend pakket is de provincie het bevoegd gezag.