Pieter Grinwis, ChristenUnie Tweede Kamer, bezoekt Delfland
Pieter Grinwis, sinds de verkiezingen van maart de nieuwe waterwoordvoerder voor de ChristenUnie in de Tweede Kamer, bracht op 30 augustus een werkbezoek aan het Hoogheemraadschap van Delfland. Er zijn verschillende werkbezoeken met de nieuwe waterwoordvoerders gepland om hen kennis te laten maken met de waterschappen.
Grinwis werd ontvangen door dijkgraaf Piet-Hein Daverveldt bij het Molenvlietpark. Het Hoogheemraadschap van Delfland zag mogelijkheden om dit park een dubbelfunctie te geven: als recreatief gebied en als waterbergingsgebied. Naast de aanleg van deze calamiteitenwaterberging is er ook een vispaaiplaats aangelegd.
Waterberging draagt bij aan droge voeten
In deze berging wordt het water uit de polder, het water van de Rotterdamsebaan én in extreme situaties nog extra water van de Vliet geborgen. Dit ontlast de Vliet en het gebied ten zuidwesten van Den Haag wanneer dat nodig is. Het park kan ter grootte van vier voetbalvelden tot anderhalve meter hoogte extra water bergen. Dat is 60.000 kuub (zestig miljoen liter) water. Als het waterpeil in de omgeving weer gedaald is, kan het water met noodpompen worden weggepompt. Zo draagt het park bij aan het opvangen van extreme piekbuien en zorgt de waterberging ervoor dat de omgeving droge voeten houdt. Binnenkort wordt een tweede verbinding met de Vliet gerealiseerd waardoor het Molenvlietpark zich nog sneller met water kan vullen. De totale werken zijn naar verwachting in 2023 afgerond.
Water als ordenend principe
Op kantoor bij het Hoogheemraadschap kreeg het Kamerlid meer te horen over de veranderende omgeving waarin waterschappen opereren en wat dit betekent voor het waterbeheer. Bijvoorbeeld de veranderingen in het klimaat terwijl er tegelijkertijd een grote woningbouwopgave ligt. Ruimte voor water bij de inrichting van een gebied of woonwijk en klimaatadaptatief bouwen wordt bij deze opgave steeds urgenter. Grinwis: ‘Dat bouwen onder het ministerie van BZK valt en water onder IenW helpt ook niet echt’. Grinwis mist vaak de fundamentele vraag of op een bepaalde locatie überhaupt gebouwd kan worden. ‘Ik roep de waterschappen op om af en toe die fundamentele vraag te stellen.’ Piet-Hein Daverveldt vindt dat de waterschappen assertiever moeten zijn op dat punt: ‘We moeten niet op het laatste moment pas betrokken worden bij locatiekeuze voor woningbouw.’