Paairijpe snoeken uitgezet in kraamkamer
Sportvissers van de hengelsportverenigingen SportVisserijBelangen Delfland en GHV – Groene Hart vingen afgelopen twee weekenden in totaal 8 paairijpe snoeken voor vispaaiplaats Zeven Gaten in De Lier.
Snoeken zijn roofvissen die voor een gezond evenwicht kunnen zorgen tussen verschillende soorten vis. Ze dragen op die manier bij aan een betere waterkwaliteit en biodiversiteit. Maar de snoek kan wel wat hulp gebruiken bij de voorplanting. Daarom heeft Delfland onder meer snoekenpaaiplaatsen aangelegd. Deze paaiplaatsen moeten we eerst zelf vullen met snoeken, voordat ze er later zelf naartoe weten te zwemmen. Bij het vullen ervan hebben de sportvissers afgelopen twee weekenden geholpen. In vispaaiplaats Zeven Gaten zwemmen nu 8 paairijpe snoeken. En dat is een mooi resultaat.
Vispaaiplaatsen
Een vispaaiplaats is een ondergelopen grasland. Door het ondiepe water loopt de watertemperatuur daar sneller op dan in het omliggende boezemwater. Het ondergelopen grasland en de aanwezige waterplanten zijn hierin belangrijk, want het gras is ideaal voor snoeken om hun eitjes af te zetten. En tussen de waterplanten kunnen jonge snoekjes goed schuilen. Zo biedt een vispaaiplaats ideale omstandigheden voor de voorplanting van de snoek.
Naast de Zeven Gaten, maakten we voorgaande jaren ook gebruik van de snoekenpaaiplaatsen Akkerdijkse Bos in Delft en langs het Oranjekanaal in Hoek van Holland. Dit jaar wordt Akkerdijkse Bos gebaggerd en daarom niet ingezet. In de paaiplaats langs het Oranjekanaal zetten we dit jaar geen snoeken uit. De laatste jaren zagen we dat er steeds meer snoeken zelfstandig de paaiplaats introkken via de vistrap. We gaan nu kijken of voldoende snoeken de paaiplaats zelf weten te vinden, zodat uitzetten in de toekomst niet meer nodig is.
Na het paaiseizoen
Vanaf half mei, na het paaiseizoen, kijken wij via een steekproef hoe groot de jonge snoekjes zijn en bepalen we het moment om de paaiplaats af te vissen. Als de jongen circa acht centimeter groot zijn is het tijd om ze samen met hun ouders te vangen en over te zetten naar de naastgelegen vaarten en kanalen. Na circa vier jaar zijn ze paairijp en gaan ze zelf weer jonge snoeken voortbrengen.